Schets Herman Hertzberger tijdens reis Italië in 1956.
'In Delft kreeg ik college van Granpré Molière en geschiedenis van Ter Kuile, de meest gortdroge hoogleraar die je je kunt voorstellen. Hij ging gewoon in chronologische volgorde door de Grieken en de Romeinen, de Gotiek, de Renaissance en de Barok heen. Verder kwam hij, geloof ik, nooit, want daarna waren het voor hem toch alleen maar namaakstijlen. Maar ik zoog dat op en ben in mijn eentje naar Italië gegaan om het allemaal te gaan bekijken. Ook dat heeft een diepe indruk gemaakt. Ik heb me gedurende mijn hele studie een soort martelaar gevoeld. Er was niemand die zich hardop afvroeg waarom die wereld van Le Corbusier, Duiker en Rietveld niet aan de orde kwam. Ik had een duidelijk ideaal: die moderne architectuur.' Kerk: Santa Maria della Consolazione te Todi, Italië, 12e eeuw.
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Schets Herman Hertzberger tijdens reis Italië in 1956.
'In Delft kreeg ik college van Granpré Molière en geschiedenis van Ter Kuile, de meest gortdroge hoogleraar die je je kunt voorstellen. Hij ging gewoon in chronologische volgorde door de Grieken en de Romeinen, de Gotiek, de Renaissance en de Barok heen. Verder kwam hij, geloof ik, nooit, want daarna waren het voor hem toch alleen maar namaakstijlen. Maar ik zoog dat op en ben in mijn eentje naar Italië gegaan om het allemaal te gaan bekijken. Ook dat heeft een diepe indruk gemaakt. Ik heb me gedurende mijn hele studie een soort martelaar gevoeld. Er was niemand die zich hardop afvroeg waarom die wereld van Le Corbusier, Duiker en Rietveld niet aan de orde kwam. Ik had een duidelijk ideaal: die moderne architectuur.' Kerk: Santa Maria della Consolazione te Todi, Italië, 12e eeuw.
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Herman Hertzberger, zolder Stadhouderskade (1959).
'In 1958 studeerde ik in Delft af en gingen mijn vrouw en ik in Amsterdam wonen, aan de Stadhouderskade, op de zolder van het huis van muziekcriticus Janos Reichenfeld waar ook componist-musicoloog Marius Flothuis woonde. Vanuit ons huis ben ik mijn bureau begonnen, maar vrij kort daarna, toen we het studentenhuis moesten gaan uitwerken, heb ik dat verhuisd naar het Jonas Daniël Meijerplein. Op de Stadhouderskade had ik nog wel een tekentafel. Die stond op zolder, onder een daklicht dat verschrikkelijk lekte. ’s Avonds voor ik naar bed ging, trok ik mijn tekentafel altijd iets eronder vandaan. De enige verwarming was een potkacheltje. Op die zolder vonden de redactievergaderingen van Forum plaats. Daar kwamen Jaap Bakema, Aldo van Eyck, Joop Hardy, Dick Apon, Gerrit Boon en anderen dan trouw een avond per week vergaderen. Direct nadat ik mijn studie klaar had, werd ik opgebeld door Aldo. Ik liet van de zenuwen de telefoon bijna uit mijn handen vallen. Dat deze man mij opbelde? Hij zei: 'We willen jou als jongere erbij hebben, dus wil je in de redactie zitten?' Ik ben nooit benoemd tot secretaris of wat ook, maar ik voelde wel dat iemand die taak op zich moest nemen.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Lyceum, afstudeerplan, Herman Hertzberger.
'Ik ben uiteindelijk afgestudeerd bij Duintjer, een belangrijk architect voor Amsterdam. Wij kennen hem vooral als architect van de Nederlandse Bank, de Algemene Bank Nederland aan de Vijzelstraat en Schiphol. Ik had een geweldig respect voor Duintjer en er zijn nog steeds dingen van hem die ik heel mooi vind, vooral ouder werk, denk aan het prachtige Christelijk Lyceum in Buitenveldert uit 1963, met al die vierkante ramen en zijn overstekende daken. Zijn werk heeft iets, een bepaald soort lyriek, een bepaald soort élégance. Ik heb veel aan hem gehad, omdat hij kon luisteren en niet vertelde hoe ik het moest doen. Het afstuderen zelf is een beetje dramatisch geweest. Het lyceum was niet mijn beste ontwerp. Het gebouw was wel goed georganiseerd maar ook ontzettend zakelijk, een beetje fabriekachtig. Ik was toen nogal onder invloed van Arne Jacobson. Het was een kil ontwerp, geen plan waaraan ik met veel plezier terugdenk.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Lyceum, afstudeerplan, Herman Hertzberger.
'Ik ben uiteindelijk afgestudeerd bij Duintjer, een belangrijk architect voor Amsterdam. Wij kennen hem vooral als architect van de Nederlandse Bank, de Algemene Bank Nederland aan de Vijzelstraat en Schiphol. Ik had een geweldig respect voor Duintjer en er zijn nog steeds dingen van hem die ik heel mooi vind, vooral ouder werk, denk aan het prachtige Christelijk Lyceum in Buitenveldert uit 1963, met al die vierkante ramen en zijn overstekende daken. Zijn werk heeft iets, een bepaald soort lyriek, een bepaald soort élégance. Ik heb veel aan hem gehad, omdat hij kon luisteren en niet vertelde hoe ik het moest doen. Het afstuderen zelf is een beetje dramatisch geweest. Het lyceum was niet mijn beste ontwerp. Het gebouw was wel goed georganiseerd maar ook ontzettend zakelijk, een beetje fabriekachtig. Ik was toen nogal onder invloed van Arne Jacobson. Het was een kil ontwerp, geen plan waaraan ik met veel plezier terugdenk.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Studentenhuis Weesperstraat, Herman Hertzberger, Tjakko Hazewinkel.
'We hebben gewonnen met een ontwerp dat eigenlijk behoorlijk saai was. Vervolgens vond ik dat het anders moest en heb ik iets gedaan wat wel het vermelden waard is: ik heb de vierde verdieping, op grachtenhuishoogte, waar wooneenheden voor gehuwde studenten moesten komen, opengewerkt. Door het inbrengen van een straat, geïnspireerd op de verhoogde galerijen van de woningen van Michiel Brinkman in Spangen, werd het gebouw niet alleen veel interessanter, maar probeerde ik bovendien iets van de hoogtemaat van de oude stad in dit principieel te hoge gebouw binnen te brengen. Dit halverwege de hoogte open werken van een gebouw om het op het niveau van de stad een identiteit te geven, is een belangrijk thema geworden. Alles bij elkaar, is het gebouw een statement geworden waarin veel dingen uit mijn verleden samenkwamen: de invloed van Le Corbusier en van Aldo van Eyck, de toegankelijke begane grond, de handreiking van het gebouw naar de stad, of meer nog: de verknoping met de stad, door zijn geleding en zijn proporties, gebruikmakend van de les van Spangen. Tegelijkertijd is het gebouw een reactie op een forse ingreep in de stad (de aanleg van de nieuwe Weesperstraat).'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
FORUM omslag nummer 5, 1962.
'Voor mij is die Forum-tijd een geweldige tijd en absoluut een soort postdoctorale opleiding geweest. Ik heb deze periode waanzinnig veel geleerd. Bijvoorbeeld om ongelooflijk precies te formuleren. Ik moest ook vertalen. Dan maakte ik meestal eerst een ruwe schets waarmee ik vervolgens naar Aldo ging. De manier waarop Aldo mij dan hielp, was echt fantastisch. Dit zijn de meest bijzondere momenten die ik met Aldo gehad heb. Hij was een buitengewoon goede leraar. Ik heb er ook vooral leren bemiddelen. Ik werd bijvoorbeeld naar Jurriaan Schrofer (de ontwerper) gestuurd met de boodschap dat Aldo zijn werk shit vond. En dan bracht ik vervolgens het antwoord, namelijk dat Aldo naar de hel kon lopen, weer over. Ik wist op dat moment niet dat Aldo in die tijd een beginnende verhouding had met de vriendin van Jurriaan, de fotografe Violette Cornelius, en dat er dus nog veel meer en nog heel andere dingen achter zaten. Ik was zo groen als gras en liet me naïef genoeg als boodschapper gebruiken.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
FORUM omslag nummer 5, 1962.
'Voor mij is die Forum-tijd een geweldige tijd en absoluut een soort postdoctorale opleiding geweest. Ik heb deze periode waanzinnig veel geleerd. Bijvoorbeeld om ongelooflijk precies te formuleren. Ik moest ook vertalen. Dan maakte ik meestal eerst een ruwe schets waarmee ik vervolgens naar Aldo ging. De manier waarop Aldo mij dan hielp, was echt fantastisch. Dit zijn de meest bijzondere momenten die ik met Aldo gehad heb. Hij was een buitengewoon goede leraar. Ik heb er ook vooral leren bemiddelen. Ik werd bijvoorbeeld naar Jurriaan Schrofer (de ontwerper) gestuurd met de boodschap dat Aldo zijn werk shit vond. En dan bracht ik vervolgens het antwoord, namelijk dat Aldo naar de hel kon lopen, weer over. Ik wist op dat moment niet dat Aldo in die tijd een beginnende verhouding had met de vriendin van Jurriaan, de fotografe Violette Cornelius, en dat er dus nog veel meer en nog heel andere dingen achter zaten. Ik was zo groen als gras en liet me naïef genoeg als boodschapper gebruiken.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Covers van FORUM nr. 7, 1959 en juli 1969.
'Forum propageerde geen andere architectuur maar een andere houding tegenover architectuur. Bakema, met zijn enorme bureau en zijn even schijnbaar ongelimiteerde energie waaruit de onafgebroken stroom van ontwerpen rolde als uit een fabriek, had het voortdurend over relaties waarmee hij bedoelde dat hij steeds probeerde zijn bouwwerken zo te organiseren dat mensen zoveel mogelijk bewust zouden zijn van de aanwezigheid van de anderen en hoe zich dat verhield tot hun eigen aanwezigheid. Daar vooral lag voor hem naast de vorm van de functie de 'functie van de vorm'. Voor Van Eyck was architectuur geen autonoom fenomeen, maar eerder een aspect van de veel zo niet alles omvattende wereld van de kunst waar absolute gelijktijdigheid heerst van alles wat mensen wanneer en wáár ook maakten en maken. Voor hem bestond geen afstand, niet in de tijd en niet van plaats. Forum pretendeerde, noch propageerde een “nieuwe gedachte” maar een “andere gedachte” dus wat er al was op een ander manier: in een ander daglicht gezet. De nadruk komt zo te liggen op wat overal en altijd min of meer onveranderlijk blijft, en de variaties die daarbinnen des te sterker naar voren komen.'
Hertzberger. Articulations, 1999: p. 15
Schema's luciferdoosjes.
'Door Forum heb ik bovendien geleerd hoe je met foto’s om moet gaan. Dat je een foto met een hoog standpunt beter onderop de pagina kunt zetten en een foto die zijn horizon laag heeft, juist liever bovenaan. En hoe je ze moet snijden. Van Jurriaan Schrofer herinner ik me dat hij een gigantische tafel had waarop je honderden foto’s kon uitleggen. Dat hij naar al die foto’s die ik verzameled had zat te kijken en toen vroeg of er geen eenvoudiger middel te bedenken was om de boodschap over te brengen. Toen kwam ik met mijn luciferdoosjesverhaal, waar hij meteen enthousiast over was. Hij kopte mijn voorzet direct in. Zonder hem had ik dat hele verhaal nooit voor elkaar gekregen. Een jaar later zei Aldo: 'Ja, die luciferdoosjes. Het was toch beter als je de foto’s had gebruikt.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Schema's luciferdoosjes.
'Door Forum heb ik bovendien geleerd hoe je met foto’s om moet gaan. Dat je een foto met een hoog standpunt beter onderop de pagina kunt zetten en een foto die zijn horizon laag heeft, juist liever bovenaan. En hoe je ze moet snijden. Van Jurriaan Schrofer herinner ik me dat hij een gigantische tafel had waarop je honderden foto’s kon uitleggen. Dat hij naar al die foto’s die ik verzameled had zat te kijken en toen vroeg of er geen eenvoudiger middel te bedenken was om de boodschap over te brengen. Toen kwam ik met mijn luciferdoosjesverhaal, waar hij meteen enthousiast over was. Hij kopte mijn voorzet direct in. Zonder hem had ik dat hele verhaal nooit voor elkaar gekregen. Een jaar later zei Aldo: 'Ja, die luciferdoosjes. Het was toch beter als je de foto’s had gebruikt.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Jaap Bakema in zijn kantoor en Aldo van Eyck bij de Otterloo bijeenkomst, 1959.
'Over de ongelooflijk ingewikkelde relatie tussen Jaap Bakema en Aldo van Eyck kan ik een boek schrijven. Die hadden een vreemde haat-liefdeverhouding. Aldo was heel erg bang voor Jaap en Jaap was ook weer bang voor Aldo, en als je ze aan een tafel had, dan zaten ze elkaar op de meest geniepige manier te sarren en op stang te jagen. Maar in bijzijn van anderen gingen ze voor elkaar door het vuur, verdedigden ze elkaar tot het uiterste. Van Aldo mocht ik ook nooit kritiek op het werk van Jaap uiten terwijl hij dat zelf voortdurend wel deed. Van beiden heb ik geleerd kritisch naar architectuur te kijken. Geleerd waarom iets mooi is, of wat er fout aan is en waarom. Ik had veel aan de waanzinnige dialectiek van Aldo en de spontane, scherpe blik van Jaap. Hij was een heel bijzondere, helaas toch wel erg onderschatte man, die dingen opmerkte die een ander niet zag. Door hen had ik ook geweldig contact met andere Team 10-leden.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Fotograaf: Jan Versnel.
'Dit naaiatelier, gebouwd op het dak van een wasserijfabriek uit het begin van de twintigste eeuw, was bedoeld als eerste uitbreidingsfase. De verwachting was toen, dat successivelijk verschillende uit hun voegen groeiende afdelingen zouden moeten worden uitgebreid. Teneinde de te verwachten groei voor de komende tijd te kanaliseren, om te voorkomen dat op den duur een lappendeken van ongeordende aanplaksels zou ontstaan, werden uit een aantal aan elkaar verwante motieven bouweenheden ontworpen, waarmee door verschillende combinaties een variëriteit van grotere ruimten zou kunnen worden samengesteld. Het bestaande gebouw kan door zijn zware constructie dienen als fundering voor de nieuwbouw; als kunstmatige rotsformatie. De nieuwe formatie zou de bestaande langzamerhand gaan overwoekeren. Het nieuwe zal zijn kleur op het oudere overdragen, terwijl het oudere het nieuwe determineert. Oud en nieuw blijven zichzelf, en maken bovendien elkaar duidelijk: ze bezorgen elkaar identiteit.'
Hertzberger. Ruimte maken, ruimte laten: lessen in architectuur. Uitgeverij 010: Rotterdam, 1996
Fotograaf: Jan Versnel.
'Dit naaiatelier, gebouwd op het dak van een wasserijfabriek uit het begin van de twintigste eeuw, was bedoeld als eerste uitbreidingsfase. De verwachting was toen, dat successivelijk verschillende uit hun voegen groeiende afdelingen zouden moeten worden uitgebreid. Teneinde de te verwachten groei voor de komende tijd te kanaliseren, om te voorkomen dat op den duur een lappendeken van ongeordende aanplaksels zou ontstaan, werden uit een aantal aan elkaar verwante motieven bouweenheden ontworpen, waarmee door verschillende combinaties een variëriteit van grotere ruimten zou kunnen worden samengesteld. Het bestaande gebouw kan door zijn zware constructie dienen als fundering voor de nieuwbouw; als kunstmatige rotsformatie. De nieuwe formatie zou de bestaande langzamerhand gaan overwoekeren. Het nieuwe zal zijn kleur op het oudere overdragen, terwijl het oudere het nieuwe determineert. Oud en nieuw blijven zichzelf, en maken bovendien elkaar duidelijk: ze bezorgen elkaar identiteit.'
Hertzberger. Ruimte maken, ruimte laten: lessen in architectuur. Uitgeverij 010: Rotterdam, 1996
De Drie Hoven (1964-1974).
Foto: Beton-Verlag.
'Toen het studentenhuis goed en wel klaar was, vroeg de heer Van Schaick, de toenmalige secretaris van de NCHB (de Nederlandse Centrale voor de Huisvesting van Bejaarden) mij voor een project waarvoor hij een jonge architect wilde hebben. Het ging om een bejaardentehuis waarvoor het programma was gebaseerd op een rapport van de geneeskundige Querido. De essentie van dat verhaal was dat het bejaardentehuis een echt huis zou moeten zijn waar bejaarden en gehandicapten met verschillende verzorgingsbehoeften bij elkaar zouden kunnen leven en blijven leven. Een gebouw waarin alle afdelingen uitkomen op een groot centraal plein waar je bij elkaar kan komen, met een wasserette, een winkel, een café, een bibliotheek, een buitenterras, vissen en vogels en een biljartplek, en de directie in de directe nabijheid. Die organisatie van het gebouw was uniek in de wereld. Als architect is het leuk een mooie vorm te bedenken, maar wat mij altijd aangetrokken heeft, is de maatschappelijke onderlaag van het verhaal. Die is in geen enkel gebouw van mij zo bepalend geweest als in De Drie Hoven.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
'De klaslokalen van deze school worden gezien als autonome eenheden, als het ware huisjes, alle gelegen aan de schoolhal als gemeenschappelijke straat. De leerkracht, ‘moeder’, van elk huis bepaalt samen met de kinderen de aankleding en de algehele sfeer. Elke klas heeft ook zijn eigen kleine garderobe, in plaats van de gebruikelijke voor de gehele school gezamenlijke te grote hoeveelheden haakjes waarmee bijna alle muren vol zitten, zodat ze voor iets ander onbruikbaar worden. Je kunt je voorstellen dat iedere klassegroep zijn eigen ‘huis’ ook zelf zou schoonhouden, zoals vogels hun nest, daarmee de gevoelsrelatie met hun dagelijke omgeving tot uiting brengend. Een ‘veilig nest’ - vertrouwde omgeving waar je je spullen beschermd hebt een waar je je ongestoord kunt concentreren - is voor ieder individu evenals voor iedere groep nodig, en een voorwaarde om te kunnen samenleven in een grotere kring. Wie geen plek heeft, weet zijn plaats niet! Geen avontuur zonder thuisbasis; een nest om op terug te vallen heeft iedereen in de een of andere vorm nodig.'
Hertzberger. Lessen in Architectuur 1, 1996
'De klaslokalen van deze school worden gezien als autonome eenheden, als het ware huisjes, alle gelegen aan de schoolhal als gemeenschappelijke straat. De leerkracht, ‘moeder’, van elk huis bepaalt samen met de kinderen de aankleding en de algehele sfeer. Elke klas heeft ook zijn eigen kleine garderobe, in plaats van de gebruikelijke voor de gehele school gezamenlijke te grote hoeveelheden haakjes waarmee bijna alle muren vol zitten, zodat ze voor iets ander onbruikbaar worden. Je kunt je voorstellen dat iedere klassegroep zijn eigen ‘huis’ ook zelf zou schoonhouden, zoals vogels hun nest, daarmee de gevoelsrelatie met hun dagelijke omgeving tot uiting brengend. Een ‘veilig nest’ - vertrouwde omgeving waar je je spullen beschermd hebt een waar je je ongestoord kunt concentreren - is voor ieder individu evenals voor iedere groep nodig, en een voorwaarde om te kunnen samenleven in een grotere kring. Wie geen plek heeft, weet zijn plaats niet! Geen avontuur zonder thuisbasis; een nest om op terug te vallen heeft iedereen in de een of andere vorm nodig.'
Hertzberger. Lessen in Architectuur 1, 1996
'Het belangrijkste uitgangspunt bij dit ontwerp was dat de woningen niet af waren bij de oplevering, zodat de bewoners zelf nog konden beslissen hoe ze hun huis zouden indelen. De constructie van de woningen diende als raamwerk waarbinnen vele variaties mogelijk waren. Iedere woning bestond uit twee vaste kernen, met een aantal verschillende halfverdiepingshoge lagen met wooneenheden die voor verschillende functies bruikbaar waren. Anders dan in een ‘normale’ woning was er geen strikte scheiding tussen woon- en slaapgedeelte. Doordat de bewoners de mogelijkheid hadden om hun eigen huis te organiseren en af te maken, ontstond er een diversiteit aan ruimtelijke kwaliteiten, met onder andere diagonale zichtlijnen.'
Vletter, Martien de. De Kritiese Jaren Zeventig: Architectuur en Stedenbouw in Nederland 1968 – 1982. NAi Uitgevers, Rotterdam, 2004
'Aan het eind van de jaren zestig kon en mocht het niet uitblijven dat iets van de golf van bevrijding van door conventies vastgeroeste maatschappelijke verhoudingen, die door Nederland speelde ook in zoiets formeels als een kantoorgebouw schoon schip wist te maken. De lange rijen brave kamertjes aan beide zijden van eindeloze gangen konden gewoon niet meer, al was het maar als gevolg van de nieuw opgekomen, meer open samenwerkingsverbanden zoals die in de toentertijd nieuwe organisatievormen steeds duidelijker hun intrede deden. We noemden het ‘een werkplaats voor duizend mensen’; weg met de gangen en de hokken! Het werd een grote ruimte als horizontale uitgebreidheid, waar ieder zijn plek heeft in een soort nederzetting van torenachtige bouweenheden; meer een stad dan een gebouw. In plaats van kamers werd nog slechts voorzien in open werkplekken voor maximaal vier personen die balkonachtig overkragen. De verrassende wijze waarop in de kantooreenheden van Centraal Beheer door de mensen zelf hun werkplekken werden ingericht en gekleurd met hun eigen plaatjes, planten en andere dingen, was niet slechts het logische gevolg van de vooropgezette onafgemaaktheid van de architectuur.'
Hertzberger. Lessen in Architectuur 2, 1999
'Aan het eind van de jaren zestig kon en mocht het niet uitblijven dat iets van de golf van bevrijding van door conventies vastgeroeste maatschappelijke verhoudingen, die door Nederland speelde ook in zoiets formeels als een kantoorgebouw schoon schip wist te maken. De lange rijen brave kamertjes aan beide zijden van eindeloze gangen konden gewoon niet meer, al was het maar als gevolg van de nieuw opgekomen, meer open samenwerkingsverbanden zoals die in de toentertijd nieuwe organisatievormen steeds duidelijker hun intrede deden. We noemden het ‘een werkplaats voor duizend mensen’; weg met de gangen en de hokken! Het werd een grote ruimte als horizontale uitgebreidheid, waar ieder zijn plek heeft in een soort nederzetting van torenachtige bouweenheden; meer een stad dan een gebouw. In plaats van kamers werd nog slechts voorzien in open werkplekken voor maximaal vier personen die balkonachtig overkragen. De verrassende wijze waarop in de kantooreenheden van Centraal Beheer door de mensen zelf hun werkplekken werden ingericht en gekleurd met hun eigen plaatjes, planten en andere dingen, was niet slechts het logische gevolg van de vooropgezette onafgemaaktheid van de architectuur.'
Hertzberger. Lessen in Architectuur 2, 1999
Herman Hertzberger, Nieuwe Herengracht (1971).
'In 1970 ben ik gevraagd om les te komen geven aan de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit in Delft. Wat me opvalt tijdens het lesgeven, is dat het niet precies uitmaakt of je zegt dat iets blauw of groen moet zijn, maar dat het altijd gaat om de manier hoe je iets zegt. En hoe je iets zegt, heeft ook te maken met wat het met jou doet. Jij moet ook enthousiast zijn over het onderwerp waarover je spreekt. Mensen kunnen soms ‘slow-motion’ zijn, maar enthousiasme en energie kan worden overgedragen. Dat werkt bij de mens. Zodra men energie heeft en krijgt, dan begint het denkwerk.'
Glazar, T en Mimica, V. “Misli o architekturi prije nego je pocnes raditi / Think about architecture before making it”. Oris, nr. 43, 2007
'Met het Muziekcentrum Vredenburg is gepoogd om anders dan de traditionele vorm van het concertgebouw als ‘muziektempel’ te komen tot een minder formele, minder deftige en daardoor misschien ook voor niet ingewijden meer uitnodigende vorm. Behalve het beeld is ook het ‘mechanisme’ van de toegankelijkheid, in vergelijking met wat gebruikelijk is, opengebroken. Men komt niet duidelijk door een hoofdingang ineens binnen, maar geleidelijk. Eerst in de overdekte passage van waaruit je door een van de vele ingangen, aslof je een winkel ingaat, in de wandelgangen van het eigenlijke muziekcentrum binnentreedt. De veelheid van ingangen aan de passage en ook direct aan het plein maken, wanneer ze alle geopend zijn, het gehele gebouw tijdelijk tot deel van de straat. Bij gratis lunchconcerten functioneert het gebouw inderdaad zo. Je ziet dan winkelend publiek terloops binnentreden, vaak aarzelend en verwonderd, vaak aandachtig luisterend of alleen maar de kortste weg volgend door diagonaal een hoek af te steken.'
Hertzberger. Lessen in Architectuur 1, 1996
'Met het Muziekcentrum Vredenburg is gepoogd om anders dan de traditionele vorm van het concertgebouw als ‘muziektempel’ te komen tot een minder formele, minder deftige en daardoor misschien ook voor niet ingewijden meer uitnodigende vorm. Behalve het beeld is ook het ‘mechanisme’ van de toegankelijkheid, in vergelijking met wat gebruikelijk is, opengebroken. Men komt niet duidelijk door een hoofdingang ineens binnen, maar geleidelijk. Eerst in de overdekte passage van waaruit je door een van de vele ingangen, aslof je een winkel ingaat, in de wandelgangen van het eigenlijke muziekcentrum binnentreedt. De veelheid van ingangen aan de passage en ook direct aan het plein maken, wanneer ze alle geopend zijn, het gehele gebouw tijdelijk tot deel van de straat. Bij gratis lunchconcerten functioneert het gebouw inderdaad zo. Je ziet dan winkelend publiek terloops binnentreden, vaak aarzelend en verwonderd, vaak aandachtig luisterend of alleen maar de kortste weg volgend door diagonaal een hoek af te steken.'
Hertzberger. Lessen in Architectuur 1, 1996
'Dat we de 'vorm' centraal stellen ten opzichte van begrippen als 'ruimte' of 'architektuur' betekent op zich niet meer dan een aksentverschuiving. We hebben het hier echter over een ander vormbegrip dan dat, welk een formele en onveranderlijke verhouding van objekt en beschouwer vooropstelt en in stand houdt. Niet een verschijningsvorm als omhulsel van het objekt is voor ons aan de orde, maar vorm in de zin van bevattend vermogen en potentiele betekenisdrager. Vorm is invulbaar met betekenis, maar ook weer daarvan te ontdoen door het gebruik dat ervan gemaakt wordt, door de waarden, die eraan worden toegekend, toegevoegd of juist ontnomen; dit alles door de wijze waarop de gebruikers en de vorm op elkaar inspelen, elkaar bespelen. Wat we willen stellen is, dat dit betekenisopnemende, betekenisdragende en -overdragende vermogen is, dat bepaalt wat door vorm bij de gebruikers teweeg gebracht kan worden, en omgekeerd, wat de gebruikers bij de vorm teweeg kunnen brengen. Het gaat om om de wisselwerking van vorm en gebruikers, om wat ze elkaar overbrengen en bij elkaar teweegbrengen en hoe ze elkaar wederkerig in bezit nemen.'
Herman Hertzberger, 'Huiswerk voor meer herbergzame vorm', FORUM XXIV-3, 1973
'In de tweede helft van de jaren zeventig was ik met de Haarlemmer Houttuinen bezig, en vooral met het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht, dat ik nog steeds als een van mijn topprestaties beschouw. Overigens wel een die heel veel inspanning en heel hard werken heeft gevergd. Daarna was een soort geestelijke adempauze nodig en was er in de aanloop naar de Apolloscholen ook een zekere crisis in het ontwerpen. Het is nooit zo geweest dat het werk stil stond, maar het gevolg was wel dat de Apolloscholen een soort nieuwe begin werden. Er was op dat moment veel aan de hand in de architectuur, er was veel om over na te denken. Het structuralisme had, theoretisch gezien, handen en voeten gekregen, en ik durf te zeggen dat ik daar voor wat betreft de architectuur heel erg verantwoordelijk voor ben geweest, dat ik daar een verhaal van gemaakt heb. In dat verhaal komt het erop neer dat elk gebouw als het ware een universele grondslag, een universeel skelet zou moeten hebben dat een specifiek programma kan dragen, en ook weer van dat programma kan worden ontdaan. Het mooiste voorbeeld is het grid van Manhattan dat heel krachtig is en daardoor een grote verscheidenheid aan invullingen mogelijk maakt.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
'In de tweede helft van de jaren zeventig was ik met de Haarlemmer Houttuinen bezig, en vooral met het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht, dat ik nog steeds als een van mijn topprestaties beschouw. Overigens wel een die heel veel inspanning en heel hard werken heeft gevergd. Daarna was een soort geestelijke adempauze nodig en was er in de aanloop naar de Apolloscholen ook een zekere crisis in het ontwerpen. Het is nooit zo geweest dat het werk stil stond, maar het gevolg was wel dat de Apolloscholen een soort nieuwe begin werden. Er was op dat moment veel aan de hand in de architectuur, er was veel om over na te denken. Het structuralisme had, theoretisch gezien, handen en voeten gekregen, en ik durf te zeggen dat ik daar voor wat betreft de architectuur heel erg verantwoordelijk voor ben geweest, dat ik daar een verhaal van gemaakt heb. In dat verhaal komt het erop neer dat elk gebouw als het ware een universele grondslag, een universeel skelet zou moeten hebben dat een specifiek programma kan dragen, en ook weer van dat programma kan worden ontdaan. Het mooiste voorbeeld is het grid van Manhattan dat heel krachtig is en daardoor een grote verscheidenheid aan invullingen mogelijk maakt.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Herman Hertzberger in de Apolloscholen.
'Rond 1980 werd het gebouw als object steeds minder gezien als het resultaat van een maatschappelijk tendens en steeds meer als een autonoom kunstwerk. Tegelijk had je Carel Weeber die met zijn uitspraak in de geest van ‘Geen architectuur zonder eerst de stedebouw’ juist de nadruk op de stedebouw legde. Daar had hij gelijk in, en ook ik ging me meer oriënteren op de stedebouw. Zo sterk dat het primaat van de stedebouw ook volledig mijn verhaal is geworden. Toen we de Apolloscholen hadden gemaakt, zei een werknemer tegen mij: “Nou ben je de weg kwijt.” En ik was natuurlijk ook beïnvloed door die gedachten over autonomie. Maar aan de andere kant zit in de scholen een heel sterk Japans puzzelelement, een soort serieel systeem, opgebouwd uit een zeer beperkt aantal elementen. Daardoor behoren de scholen toch tot het beste wat ik heb gemaakt, ik kan niet veel beter. Hans van Dijk heeft in Archis geschreven een overeenkomst te zien tussen de scholen en Palladiaanse villa’s. Dat was een compliment dat erg aan mij besteed was, want ik had er heel andere dingen in onderzocht dan ik voor die tijd deed. Er zat bijvoorbeeld symmetrie in.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Lindenstrasse/Markgrafenstrasse woningen, Berlijn.
'De Apolloscholen waren in nog een ander opzicht een nieuwe begin. Ze waren ook een opmaat naar een decennium waarin ik veel weg was uit Amsterdam. Toen ‘De Evenaar’ klaar was, begon een tijd waarin een heel internationaal circus op gang kwam. Ik Delft haalden wij Alexander Tzonis en allerlei andere vreemde vogels uit het buitenland. Ikzelf ging naar Genève om les te geven en naar Kassel om te bouwen. Het waren internationale ervaringen die een grote invloed hadden. Via mijn werk in Kassel leerde ik Josef Paul Keihues kennen, die me uitnodigde voor de IBA, de internationale bouwtentoonstelling in Berlijn.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Lindenstrasse/Markgrafenstrasse woningen, Berlijn.
'De Apolloscholen waren in nog een ander opzicht een nieuwe begin. Ze waren ook een opmaat naar een decennium waarin ik veel weg was uit Amsterdam. Toen ‘De Evenaar’ klaar was, begon een tijd waarin een heel internationaal circus op gang kwam. Ik Delft haalden wij Alexander Tzonis en allerlei andere vreemde vogels uit het buitenland. Ikzelf ging naar Genève om les te geven en naar Kassel om te bouwen. Het waren internationale ervaringen die een grote invloed hadden. Via mijn werk in Kassel leerde ik Josef Paul Keihues kennen, die me uitnodigde voor de IBA, de internationale bouwtentoonstelling in Berlijn.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Herman Hertzberger en Aldo van Eyck, 1985.
'Je kunt zeggen dat ik in de jaren tachtig pas zelfstandig ben geworden. Eindelijk was het zover dat ik minder aan mijzelf twijfelde en geleidelijk los kon komen van Le Corbusier en Aldo van Eyck. Dat proces moet je niet onderschatten. De binding met Le Corbusier is een soort vaderbinding geweest die na zijn dood in 1965 nog een hele tijd doordenderde. De band met Aldo denderde nog veel langer door, ook al raakten we hoe langer hoe meer op elkaar uitgekeken. Een van de laatste keren dat ik hem uitnodigde was in 1990, bij de opening van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid in Den Haag. Daar is hij nog komen kijken. In 1986 kreeg ik op een tentoonstelling van de Stichting Wonen voor het eerst een soort erkenning in Amsterdam. Zo voelde ik dat. Daar werden alle buitenlandse projecten naast elkaar opgehangen. Bij de opening hield bioloog en schrijver Dick Hillenius een inleiding en mensen als Kenneth Frampton en Hans van Dijk schreven over mijn werk. Dat was voor mij een belangrijk moment, een paar jaar voordat ik in 1990 werd gevraagd decaan te worden van het pas opgerichte Berlage Instituut.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Hertzberger in het Berlage Instituut, 1991.
'Met het Berlage Instituut kreeg ik de kans om een heleboel ideeën over onderwijs eindelijk een keer echt te kunnen uiten. Dat kwam als geroepen. Mijn uitgangspunt is altijd geweest dat je studenten niet in een bepaalde richting moet opvoeden, maar een zo groot mogelijke variëteit aan mogelijkheden moet tonen. Daarbij had ik toen niet de behoefte om dingen die ik slecht vond te laten zien, waardoor ik uiteindelijke toch nogal stuurde. Je zou kunnen zeggen dat het Berlage Instituut een soort reflectie was, heel erg bepaald door mijn eigen twijfels. Ik wilde naast natuurlijk Rem Koolhaas ook Zaha Hadid, Renzo Piano, Tadao Ando en Jean Nouvel en al die andere architecten nou wel eens een keer echt horen spreken en met mijn eigen ogen zien wat ze te vertellen hadden. Ik heb ze allemaal gevraagd en ze zijn allemaal gekomen. Ze hebben allemaal hun verhaal gehouden, en zijn allemaal teruggekomen voor master classes die wij naar het model van het Delftse Indesem, het International Design Seminar, gaven.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Hertzberger in het Berlage Instituut, 1991.
'Met het Berlage Instituut kreeg ik de kans om een heleboel ideeën over onderwijs eindelijk een keer echt te kunnen uiten. Dat kwam als geroepen. Mijn uitgangspunt is altijd geweest dat je studenten niet in een bepaalde richting moet opvoeden, maar een zo groot mogelijke variëteit aan mogelijkheden moet tonen. Daarbij had ik toen niet de behoefte om dingen die ik slecht vond te laten zien, waardoor ik uiteindelijke toch nogal stuurde. Je zou kunnen zeggen dat het Berlage Instituut een soort reflectie was, heel erg bepaald door mijn eigen twijfels. Ik wilde naast natuurlijk Rem Koolhaas ook Zaha Hadid, Renzo Piano, Tadao Ando en Jean Nouvel en al die andere architecten nou wel eens een keer echt horen spreken en met mijn eigen ogen zien wat ze te vertellen hadden. Ik heb ze allemaal gevraagd en ze zijn allemaal gekomen. Ze hebben allemaal hun verhaal gehouden, en zijn allemaal teruggekomen voor master classes die wij naar het model van het Delftse Indesem, het International Design Seminar, gaven.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Brinkman en Van der Vlugt, Chabotmuseum, Rotterdam.
'Wanneer je het over je eigen werk hebt, dan moet je je afvragen wat je nu eigenlijk van wie hebt. Immers, alles wat je vindt, vind je ergens. De bron zit niet in je hoofd, maar wordt geleverd door de cultuur waaruit je voortkomt. En het is daarom dat het werk van anderen hier direct of indirect zo nadrukkelijk als context aanwezig is. Je kunt zelfs zeggen dat wanneer hier sprake is van lessen, dat vooral de lessen zijn van Bramante, Cerdá, Chareau, Le Corbusier, Duiker en Bijvoet, Van Eyck, Gaudí, Jujol, Horta, Labrouste, Palladio, Van der Vlugt en Brinkman, en verder van al die anderen door wie je ogen gevormd zijn om uit alles wat er in de wereld is nu juist datgene te kiezen waarmee je een stapje verder kunt komen. Het is bij architecten - niet alleen bij hen - gewoonte om inspiratiebronnen te verbergen en zelfs te verdringen. Daarmee wordt echter het verloop van het ontwerpproces verduisterd, terwijl juist door bewust open te leggen wat je beweegt en inspireert het wellicht mogelijk is om voor anderen inzichtelijk te maken hoe en met welke oogmerken dingen tot stand komen. Alles wat je opneemt en registreert vormt tezamen de verzameling die opgeslagen is in je geheugen; een soort bibliotheek waarvan je gebruik maakt bij het oplossen van een probleem: je referentiekader wordt groter.'
Hertzberger. Articulations, 2002
Burgerweeshuis, Aldo van Eyck, 1959.
'In deze periode kreeg ik nog eenmaal met Aldo te maken, namelijk in verband met de redding van zijn Burgerweeshuis. Het Berlage Instituut bleek als huurder een groot gedeelte van dat gebouw te kunnen nemen, dat daarmee het gebouw overeind kon worden gehouden. Op een bepaald moment zag ik het weeshuis heel duidelijk als een structuur die wat mij betreft behalve als kinderhuis ook bruikbaar was als school of kantoorgebouw. Maar Aldo zag dat helemaal niet zo. Aldo wordt wel structuralist genoemd, maar hij was het niet. Hij zag het gebouw echt als een gesloten kunstwerk, totaal niet als een dynamisch idee. Hij begreep natuurlijk dat hij het Berlage Instituut moest accepteren omdat het gebouw er anders aan zou gaan. Ikzelf besefte dat ik een van de redders kon zijn, juist omdat ik er los van gekomen was. Ik besefte op een bepaald moment – en dat heeft toch weer niemand anders dan Aldo mij bijgebracht – dat dingen los van of je het ermee eens bent, culturele waarden kunnen vertegenwoordigen. En ook dat je alleen vanuit een soort distantie kunt zeggen: dit was ooit bijzonder en nu gaan wij iets anders maken dat ook bijzonder is, sterker nog: je hebt bijzondere dingen nodig om te kunnen zien wat de waarde is van datgene dat je zelf maakt.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Burgerweeshuis, Aldo van Eyck, 1959.
'In deze periode kreeg ik nog eenmaal met Aldo te maken, namelijk in verband met de redding van zijn Burgerweeshuis. Het Berlage Instituut bleek als huurder een groot gedeelte van dat gebouw te kunnen nemen, dat daarmee het gebouw overeind kon worden gehouden. Op een bepaald moment zag ik het weeshuis heel duidelijk als een structuur die wat mij betreft behalve als kinderhuis ook bruikbaar was als school of kantoorgebouw. Maar Aldo zag dat helemaal niet zo. Aldo wordt wel structuralist genoemd, maar hij was het niet. Hij zag het gebouw echt als een gesloten kunstwerk, totaal niet als een dynamisch idee. Hij begreep natuurlijk dat hij het Berlage Instituut moest accepteren omdat het gebouw er anders aan zou gaan. Ikzelf besefte dat ik een van de redders kon zijn, juist omdat ik er los van gekomen was. Ik besefte op een bepaald moment – en dat heeft toch weer niemand anders dan Aldo mij bijgebracht – dat dingen los van of je het ermee eens bent, culturele waarden kunnen vertegenwoordigen. En ook dat je alleen vanuit een soort distantie kunt zeggen: dit was ooit bijzonder en nu gaan wij iets anders maken dat ook bijzonder is, sterker nog: je hebt bijzondere dingen nodig om te kunnen zien wat de waarde is van datgene dat je zelf maakt.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Foto: Nobuaki Nakagawa.
'Deze dormitory voor werknemers van het YKK concern bevindt zich nabij de kern van het stadje Kurobe (Toyama district) tussen de rijstvelden. In deze in hoofdzaak rurale omgeving is het gesitueerd tegenover één van de YKK fabriekscomplexen en vormt het een hoeksteen van de verder te ontwikkelen en op de stedelijke kern aan te sluiten straat. Het gebouw bevat een honderdtal wooneenheden, volledig geëquipeerd als éénkamer-appartementen. Daarnaast zijn er nog gemeenschappelijke voorzieningen zoals het restaurant en een bibliotheek. Het gebouw is opgedeeld in een aantal losse bouwdelen die met zo doorzichtig mogelijke middelen met elkaar verbonden zijn. Met de geleding in torentjes is bereikt dat als geheel een niet te massieve eenheid ontstond die beter door de omgeving wordt opgenomen. Ook werd voorkomen dat het al te zeer het karakter van een hotel zou krijgen met rijen onpersoonlijke deuren aan even onpersoonlijke lange gangen, slechts met kunstlicht verlicht. Door het woongedeelte in een zestal afzonderlijke blokken op te splitsen verbonden door bruggen word je, wanneer je erover loopt, naar twee zijden uitzicht geboden op de buitenwereld. Deze onderbrekingen geven de gangen een straatachtig karakter.'
Hertzberger. Lessen in Architectuur, 2000: p. 234
Gerard Doustraat 220, Amsterdam.
'In 1992 zijn we verhuisd van de Vossiusstraat naar de Gerard Doustraat, een oude school om de hoek van de Albert Cuyp. Het is toeval dat ons kantoor zich in een school bevindt, en dat wij als bureau veel scholen hebben gebouwd. Toen we het gebouw zagen, dachten we dat deze ruimte wel geschikt zou kunnen zijn.'
Glazar, T en Mimica, V. “Misli o architekturi prije nego je pocnes raditi / Think about architecture before making it”. Oris, nr. 43, 2007
Gerard Doustraat 220, Amsterdam.
'In 1992 zijn we verhuisd van de Vossiusstraat naar de Gerard Doustraat, een oude school om de hoek van de Albert Cuyp. Het is toeval dat ons kantoor zich in een school bevindt, en dat wij als bureau veel scholen hebben gebouwd. Toen we het gebouw zagen, dachten we dat deze ruimte wel geschikt zou kunnen zijn.'
Glazar, T en Mimica, V. “Misli o architekturi prije nego je pocnes raditi / Think about architecture before making it”. Oris, nr. 43, 2007
Foto: Jan-Dirk van der Burg
'Ik denk dat het Montessori College Oost mijn grootste maatschappelijke succes is geworden na De Drie Hoven en misschien met Muziekcentrum in Utrecht. Hier hebben we nog een keer aangetoond dat je met ruimtelijke middelen, met het vak wat je geleerd hebt als architect, een maatschappelijk probleem te lijf kan gaan. Niet oplossen zeg ik meteen, wel te lijf gaan om te kijken hoever je komt. Dat kan een heel eind zijn. In het Montessori College is veel bereikt met de grote openheid die maakt dat de leerlingen elkaar allemaal kunnen zien en in de gaten kunnen houden. Het gebouw is dus ook een illustratie van wat volgens de functie van architectuur zou moeten zijn. Dat is niet in de eerste plaats het maken van een mooi ding maar vooral het zoeken naar een maatschappelijke-krachten-volgend-ding. Het is als met een foto. Die moet iets vertellen en dat moet hij op een mooie manier doen, want hoe mooier het gebeurt, hoe beter het overkomt. Denk aan een muziekstuk: hoe groter de schoonheid in de architectuur, hoe beter de boodschap ervan wordt overgebracht.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
'De kern van dit boek bestaat uit materiaal dat is gebruikt bij mijn colleges aan de Technische Universiteit in Delft, gehouden vanaf 1973 en inderdaad opgenomen in een drietal collegedictaten, die reeds lang niet meer verkrijgbaar zijn. In een Engelse vertaling zijn ze onder de titel Lessons of Students in Architecture een eigen leven gaan leiden. Inmiddels is dit boek ook in vier andere talen verschenen en de Chinese uitgave verschijnt binnenkort. De Engelse uitgave, die als uitgangspunt is genomen voor deze nieuwe Nederlandse editie, is verbeterd en bijgewerkt. Voorbeelden van na 1991 zijn niet toegevoegd omdat ik er voor kies nieuwe overwegingen en ontwikkelingen onder te brengen in een nieuw hoofdstuk, dat thans in voorbereiding is. Waar ik met deze lessen steeds op uit ben is om studenten op te wekken tot de juiste stemming en de juiste instelling die je in staat stelt tot ontwerpen. Dat is, niet meer maar ook niet minder, de pretentie van dit boek.'
Hertzberger. Lessen in Architectuur, 1991: p. 4
'De kern van dit boek bestaat uit materiaal dat is gebruikt bij mijn colleges aan de Technische Universiteit in Delft, gehouden vanaf 1973 en inderdaad opgenomen in een drietal collegedictaten, die reeds lang niet meer verkrijgbaar zijn. In een Engelse vertaling zijn ze onder de titel Lessons of Students in Architecture een eigen leven gaan leiden. Inmiddels is dit boek ook in vier andere talen verschenen en de Chinese uitgave verschijnt binnenkort. De Engelse uitgave, die als uitgangspunt is genomen voor deze nieuwe Nederlandse editie, is verbeterd en bijgewerkt. Voorbeelden van na 1991 zijn niet toegevoegd omdat ik er voor kies nieuwe overwegingen en ontwikkelingen onder te brengen in een nieuw hoofdstuk, dat thans in voorbereiding is. Waar ik met deze lessen steeds op uit ben is om studenten op te wekken tot de juiste stemming en de juiste instelling die je in staat stelt tot ontwerpen. Dat is, niet meer maar ook niet minder, de pretentie van dit boek.'
Hertzberger. Lessen in Architectuur, 1991: p. 4
'Deze 10-klassige, en tijdens de bouw tot 11-klassig uitgebreide, basisschool staat op een van de mooiste plekken van Amsterdam met aan twee zijden een uitzicht over het water. Niet als een vrijstaand object, maar gecombineerd met een achttal exclusieve woningen is het een typisch binnenstedelijk project. De erboven gelegen woningen zijn niet door ons ontworpen. De school zoals die de twee onderste verdiepingen vormt probeert als het ware aan alle zijden onder de woningen uit te komen terwijl die door ze ± drie meter uit elkaar te schuiven nog een minimum aan zon in de centrale hal laat doordringen. Deze centrale hal, door twee verdiepingen, vormt ook hier weer het hart waar zich het schoolleven bij voorkeur afspeelt. De klassen hebben alle een voorruimte als uitbreiding en gelijktijdig plaatselijke verbreding van de gang.'
Hertzberger. Articulations, 2002
'Als wonen op het water ergens voor de hand ligt is het wel in Nederland. Bekend zijn natuurlijk de woonboten die vaak een levendig beeld van individuele expressie en inventiviteit oproepen. Deze woonboten blijven toch te veel boot en te weinig woning en zijn niet echt comfortabel. Het moet beter kunnen! De waterwoningen die Architectuurstudio Herman Hertzberger ontwierp hebben een compacte enigszins cilindrische vorm. Het eerste ontwerp dateert uit 1986 en is sindsdien verder ontwikkeld. Het resultaat is een drijvende en wendbare vrij indeelbare watervilla. Op het water wonen betekent vrijheid en onafhankelijkheid. Je kunt je huis altijd nog verplaatsen en zelf bijdraaien, zodat je invloed hebt op je uitzicht, op hoe het zonlicht naar binnen schijnt en op de gunstigste energiebalans.'
Hertzberger. Articulations, 2002
'Als wonen op het water ergens voor de hand ligt is het wel in Nederland. Bekend zijn natuurlijk de woonboten die vaak een levendig beeld van individuele expressie en inventiviteit oproepen. Deze woonboten blijven toch te veel boot en te weinig woning en zijn niet echt comfortabel. Het moet beter kunnen! De waterwoningen die Architectuurstudio Herman Hertzberger ontwierp hebben een compacte enigszins cilindrische vorm. Het eerste ontwerp dateert uit 1986 en is sindsdien verder ontwikkeld. Het resultaat is een drijvende en wendbare vrij indeelbare watervilla. Op het water wonen betekent vrijheid en onafhankelijkheid. Je kunt je huis altijd nog verplaatsen en zelf bijdraaien, zodat je invloed hebt op je uitzicht, op hoe het zonlicht naar binnen schijnt en op de gunstigste energiebalans.'
Hertzberger. Articulations, 2002
'Met Cultuur onder dak wilde ik een rustige plek maken. Transparant en dan kom je uit op glasgevels en kijk je naar het minimalisme van bijvoorbeeld de Zwitserse architecten Herzog en de Meuron. En de platte glazen kast die Jean-Marc Ibos en zijn vrouw Myrto Vitard, vroegere medewerkers van Jean Nouvel, hebben gemaakt als uitbreiding van het museum in Lille. Deze vormen van minimalisme intrigeren mij wel. Ik geloof dat ik in Apeldoorn met de buitenkant ook niet al te expressief ben geweest. De buitengevel is volkomen vlak, maar door het gebruik van verschillende glassoorten niet zonder uitdrukking. En transparant. Je kijkt dwars door de langste vleugel van het U-vormige gebouw heen en ziet dan van buitenaf het binnenhof schemeren. Het golvende dak van de bijna ondergrondse museumzaal is tevens de verhoogde vloer van het binnengebied en is begaanbaar over een zandkleurige, rubberen bekleding. Op zo’n manier openbare ruimte maken is ook een hoofdtaak van ons. Wat is essentieel voor de stad? - daar ga je naar zoeken. Het moet ook mooi zijn, maar dat is niet het primaire doel.'
Rooy, Max van. Plekkenman en ruimteschepper: een portret. 2004
De ruimte van de Architect sluit aan op het in 1991 verschenen Lessons for students in architecture waarvan in 1995 een Nederlandse editie verscheen onder de titel Ruimte maken, ruimte laten. De opzet van dit tweede boek is analoog aan die van het eerste, al komt nu vooral het werk van de laatste tien jaar aan de beurt. Ook nu weer is het werk ingebed in het werk van anderen. Het hoofdthema is ruimte, waarbij een collage van items over de indeling in zeven hoofdstukken heen (kriskras) naar elkaar verwijzen. De blik is hierbij die van een groothoeklens, meer dan die van een telelens. Het ontwerpen als denk- en onderzoeksproces is daarbij een belangrijk uitgangspunt.
Lees meerDe ruimte van de Architect sluit aan op het in 1991 verschenen Lessons for students in architecture waarvan in 1995 een Nederlandse editie verscheen onder de titel Ruimte maken, ruimte laten. De opzet van dit tweede boek is analoog aan die van het eerste, al komt nu vooral het werk van de laatste tien jaar aan de beurt. Ook nu weer is het werk ingebed in het werk van anderen. Het hoofdthema is ruimte, waarbij een collage van items over de indeling in zeven hoofdstukken heen (kriskras) naar elkaar verwijzen. De blik is hierbij die van een groothoeklens, meer dan die van een telelens. Het ontwerpen als denk- en onderzoeksproces is daarbij een belangrijk uitgangspunt.
Lees meer'In het dagelijkse leven van de school, en vooral tijdens de pauzes, zitten de treden, waarvan de eerste twee rondlopen zodat een U-vormige, schijnbaar verdiepte ruimte ontstaat, vol met leerlingen, neergestreken om te drinken, te kletsen, te bellen, elkaar te bekijken, te flirten en elkaar uit te dagen. Er staan meestal ook tafels met stoelen waar je met elkaar kunt zitten, maar waar ook anderen aanschuiven. De meesten prefereren de meer informele zitgelegenheid van de treden die vrijblijvender is en dus beter passend bij een gevoel van ongebondenheid. De U-vormige treden die maken dat kinderen in een halve kring zitten, vormen een uitdrukking van collectiviteit, waarbij toch een ieder zijn persoonlijke vrijheid behoudt.'
Hertzberger. Ruimte en Leren, 2008: p. 143
'De Nederlandse architectuur heeft de Biënnale veroverd en de Biënnale heeft Nederland ontdekt en dat bezegeld met de toekenning van de Leone d'Oro voor de beste landenpresentatie. Dat is een eerbetoon aan de nestor van de Nederlandse architectuur Herman Hertzberger die de inrichting van de tentoonstelling Fresh Facts in het Nederlandse paviljoen verzorgde. Om te benadrukken dat Nederland in de geschiedenis van de moderne architectuur altijd een vooruitstrevende rol heeft gespeeld, gaf Hertzberger het paviljoensgebouw van Gerrit Rietveld (1954) zelf bij zijn inrichting de hoofdrol. Inhoudelijk koos Hertzberger voor een zo geconcentreerd mogelijke presentatie zodat de ruimtelijkheid van de Rietveld-architectuur alle kans krijgt. Aan de witte wanden hing Hertzberger geen architectuurtekeningen of foto’s maar drie reproducties van Mondriaans Boogie Woogie. Een schilderij even helder en ruimtelijk als de architectuur van Rietveld, volgens Hertzberger. De capsules staan als transparante juwelenkistjes in een diagonaal dwars door de lichte, geometrische ruimten. Voor deze moedige daad werd de ruimte-kunstenaar beloond met een Gouden Leeuw.’
Rooy, Max van. ‘De achtste Architectuur Biënnale in Venetië: Torengeweld met koffiepotten’. NRC Handelsblad, 20 september 2002
'De Nederlandse architectuur heeft de Biënnale veroverd en de Biënnale heeft Nederland ontdekt en dat bezegeld met de toekenning van de Leone d'Oro voor de beste landenpresentatie. Dat is een eerbetoon aan de nestor van de Nederlandse architectuur Herman Hertzberger die de inrichting van de tentoonstelling Fresh Facts in het Nederlandse paviljoen verzorgde. Om te benadrukken dat Nederland in de geschiedenis van de moderne architectuur altijd een vooruitstrevende rol heeft gespeeld, gaf Hertzberger het paviljoensgebouw van Gerrit Rietveld (1954) zelf bij zijn inrichting de hoofdrol. Inhoudelijk koos Hertzberger voor een zo geconcentreerd mogelijke presentatie zodat de ruimtelijkheid van de Rietveld-architectuur alle kans krijgt. Aan de witte wanden hing Hertzberger geen architectuurtekeningen of foto’s maar drie reproducties van Mondriaans Boogie Woogie. Een schilderij even helder en ruimtelijk als de architectuur van Rietveld, volgens Hertzberger. De capsules staan als transparante juwelenkistjes in een diagonaal dwars door de lichte, geometrische ruimten. Voor deze moedige daad werd de ruimte-kunstenaar beloond met een Gouden Leeuw.’
Rooy, Max van. ‘De achtste Architectuur Biënnale in Venetië: Torengeweld met koffiepotten’. NRC Handelsblad, 20 september 2002
'Het bestaande gebouw van Bonnema heeft een zekere amorfe vorm, iets wat men eerder van mij verwachtte. Dat moeten we dus inkaderen, dat het niet wegloopt, we moeten het bij elkaar binden. De opgave om te reageren op iets wat een beetje uit jouw eigen familie komt, riep bij mij juist de reactie op om het tegenovergestelde te doen wat ze van mij verwachtte. Ik was recalcitrant. In tegenstelling tot de oudbouw bestaat de nieuwbouw hoofdzakelijk uit uitgestrekte kolomloze vloeren met een overspanning van 11,70 meter zoals mogelijk gemaakt door de draagstructuur geheel naar de gevels te schuiven. Hiermee blijft het mogelijk om daarbinnen steeds weer andere indelingen te maken en daarmee in te spelen op de dynamiek van het moderne onderwijsinstituut.'
Hertzberger. 'Alle Scholen', 2009
'De combinatie van een basisschool en een school voor voortgezet onderwijs, thans in aanbouw in een buitenwijk van Rome, bestaat uit een herhaling van bouwkundige eenheden van elk twee keer vier lokalen gelegen aan een verbindingsstraat. Elke eenheid is gegroepeerd rond een patio, zoals bij het traditionele Romeinse huis, die dankzij het Italiaanse klimaat het grootste deel van het jaar eveneens als toegevoegde, voor onderwijs bruikbare buitenruimte dient. Met dat doel werden bovendien ook de circa 2 meter uitstekende luifels toegevoegd. Uitbreiding is mogelijk door toevoeging van nog één of meer rond een patio gebouwde eenheden.
Het gebouw ligt – als een opgraving – bijna een gehele verdieping lager dan het omringende terrein en is toegankelijk vanaf de twee woonbuurten aan weerszijden via een eveneens verdiept centraal plein met zittreden omgeven.'
Hertzberger. 'Alle Scholen', 2009
'De combinatie van een basisschool en een school voor voortgezet onderwijs, thans in aanbouw in een buitenwijk van Rome, bestaat uit een herhaling van bouwkundige eenheden van elk twee keer vier lokalen gelegen aan een verbindingsstraat. Elke eenheid is gegroepeerd rond een patio, zoals bij het traditionele Romeinse huis, die dankzij het Italiaanse klimaat het grootste deel van het jaar eveneens als toegevoegde, voor onderwijs bruikbare buitenruimte dient. Met dat doel werden bovendien ook de circa 2 meter uitstekende luifels toegevoegd. Uitbreiding is mogelijk door toevoeging van nog één of meer rond een patio gebouwde eenheden.
Het gebouw ligt – als een opgraving – bijna een gehele verdieping lager dan het omringende terrein en is toegankelijk vanaf de twee woonbuurten aan weerszijden via een eveneens verdiept centraal plein met zittreden omgeven.'
Hertzberger. 'Alle Scholen', 2009
'Dit jaar word ik 75. Wij werken al enige tijd onder de vlag van Architectuurstudio Hertzberger. Dat begrip Architectuurstudio wil zeggen dat je niet meer wat er wordt gemaakt blindelings aan mij kan toeschrijven. Dat is een verandering ten opzichte van vroeger die voor mij niet uitgesproken makkelijk, maar wel noodzakelijk is. De gedachte is nu dat wij met een vierkoppige directie gaan werken, met degenen die feitelijk al jaren lang mede het gezicht van het bureau hebben bepaald. In de eerste plaats Cor Kruter, die als mededirectieur sinds 1992 het beleid van de architectuurstudio heeft gestuurd naar het peil waarop het zich thans bevindt, en verder Patrick Fransen en Laurens Jan ten Kate die in de loop der tijd hoe langer hoe zelfstandiger zijn gaan opereren. Je moet het zo zien: zolang ik mijn eigen projecten heb die ik zelf helemaal onder mijn eigen regie uitvoer, is het niet zo erg dat wij zo groot zijn geworden en dat ook anderen hun eigen projecten maken. Projecten die hun persoonlijke signatuur dragen. Ik heb nog de nodige ambities en we houden het bureau zoals het is in stand en ik ga daar, zoals iemand het zo mooi zei, ‘uitsluipen’.'
Kloos. Hertzberger's Amsterdam, 2007
Dit boek gaat over architectuur en onderwijs, hoewel het over beide juist niet gaat. De titel ‘Ruimte en leren’ duidt aan wat daartussen ligt en hoe architectuur en onderwijs elkaar, afhankelijk van bepaalde condities, beïnvloeden. Over die condities gaat het hier vooral. Anders dan een documentatie van succesvolle plannen, is het een poging om te laten zien hoe leren gestimuleerd kan worden door de regie van de ruimte. Als architect ontkom je er nauwelijks aan om primair van je eigen werk uit te gaan, om dat te benutten als onderzoeksmateriaal. Materiaal van anderen diende als inspiratiebron, dan wel als bevestiging van getrokken conclusies. Al werkende groeide, bijna ongemerkt, de opzet van dit boek in de richting van de voorgaande twee boeken ‘Lessen in architectuur 1 en 2’, waarmee het een soort deel 3 werd van een serie. Niet om te stellen hoe het moet, maar met de bedoeling 'te leren het zelf te doen' . Dat is ook het primaire doel van de school: om te leren te leren. Dit verhaal stelt hoe de ruimte daarvoor de ruimte kan bieden.
Lees meerDit boek gaat over architectuur en onderwijs, hoewel het over beide juist niet gaat. De titel ‘Ruimte en leren’ duidt aan wat daartussen ligt en hoe architectuur en onderwijs elkaar, afhankelijk van bepaalde condities, beïnvloeden. Over die condities gaat het hier vooral. Anders dan een documentatie van succesvolle plannen, is het een poging om te laten zien hoe leren gestimuleerd kan worden door de regie van de ruimte. Als architect ontkom je er nauwelijks aan om primair van je eigen werk uit te gaan, om dat te benutten als onderzoeksmateriaal. Materiaal van anderen diende als inspiratiebron, dan wel als bevestiging van getrokken conclusies. Al werkende groeide, bijna ongemerkt, de opzet van dit boek in de richting van de voorgaande twee boeken ‘Lessen in architectuur 1 en 2’, waarmee het een soort deel 3 werd van een serie. Niet om te stellen hoe het moet, maar met de bedoeling 'te leren het zelf te doen' . Dat is ook het primaire doel van de school: om te leren te leren. Dit verhaal stelt hoe de ruimte daarvoor de ruimte kan bieden.
Lees meerIn 'Ruimte en Leren' werden de ruimtelijke thema’s die ik in de loop der tijd ontwikkelde op min of meer systematische wijze aan de orde gesteld, niet alleen aan de hand van eigen toepassingen, maar ook van voorbeelden van overal. Als vervolg hierop is het een voor de hand liggende aanvulling om alle eigen schoolontwerpen en realisaties die een bijdrage tot deze ontwikkeling bevatten hier te tonen. Deze ontwerpen en gerealiseerde scholen laten zien dat de ontwikkeling van ruimtelijke condities aan handen en voeten gebonden is aan wat het onderwijs dicteert. Welke deuren worden door onderwijsdeskundigen en overheden met hun onverbiddelijke regelgeving afgesloten en welke juist geopend?
Het inleidende essay van socioloog Abram de Swaan, ‘De relationele ruimte’, geeft een reflectie op wat een architect in ruimtelijke condities probeert uit te drukken. Zijn tekst maakt voor mij eens te meer duidelijk hoezeer mijn gedachtewereld bij uitstek in schoolgebouwen tot uiting komt. Het is om die reden dat deze tekst juist hier thuishoort.
De film ‘Ik Zag Ruimte’ toont wat een architect bezielt en beweegt; wat zijn drijfveren en oogmerken zijn; waar hij z’n voedsel haalt, van schrijvers, schilders, componisten; wie hem voorgingen en wie naast hem staan en wat zich tenslotte in steen en glas liet vertalen.
Filmer Kees Hin wist dat met een scherpe blik en een scherp oor van zeer nabij los te maken, samen te ballen en zo te concentreren tot een eigenzinnige compositie.
Regisseur - Kees Hin
Duur - 74 min
Eerste vertoning - Architectuur Film Festival Rotterdam
Camera - Martijn van Beenen
Geluid - Erik Langhout
Montage - Elmer Leupen
Producent - Interakt | René Mendel, Lies Janssen
De film ‘Ik Zag Ruimte’ toont wat een architect bezielt en beweegt; wat zijn drijfveren en oogmerken zijn; waar hij z’n voedsel haalt, van schrijvers, schilders, componisten; wie hem voorgingen en wie naast hem staan en wat zich tenslotte in steen en glas liet vertalen.
Filmer Kees Hin wist dat met een scherpe blik en een scherp oor van zeer nabij los te maken, samen te ballen en zo te concentreren tot een eigenzinnige compositie.
Regisseur - Kees Hin
Duur - 74 min
Eerste vertoning - Architectuur Film Festival Rotterdam
Camera - Martijn van Beenen
Geluid - Erik Langhout
Montage - Elmer Leupen
Producent - Interakt | René Mendel, Lies Janssen
Foto: Andrew Hendry.
Op 9 februari 2012 heeft Herman Hertzberger de Royal Gold Medal van de Royal Institute of British Architects (RIBA) in Londen mogen ontvangen.
"The internationally acclaimed Dutch architect Herman Hertzberger has been named as the recipient of the 2012 Royal Gold Medal. Given in recognition of a lifetime's work, the Royal Gold Medal, established in 1848, is approved personally by Her Majesty the Queen and is awarded annually to a person or group of people whose influence on architecture has had a truly international effect."
"For the Dutch architect Herman Hertzberger the structure of a building is not an end in itself, it is literally the framework for the life that goes on inside it, a life that is determined by its users. This goes for a school, a home or an office – all building types that he has transformed in a 50-year career in architecture."
RIBA
Met een feestelijke bijeenkomst in de Amsterdamse Academie van Bouwkunst vierde Herman Hertzberger op 8 juli 2017 zijn 85e verjaardag. Tijdens deze bijeenkomst waren er lezingen van Herman Hertzberger zelf, Rijksbouwmeester Floris Alkemade, Eelco van Welie van NAi Publishers en Laurens Jan ten Kate van AHH. Ook was er een tentoonstelling waarin Hertzberger op zoek gaat naar betekenis in ons vak, en naar architectuur die er toe doet. Naar aanleiding van zijn verjaardag stelde Hertzberger een publicatie samen met "nog onrijpe naast overrijpe onderwerpen die mij voorlopig van de straat houden, ‘wachtend’ op nadere uitwerking. Zolang voor mij geen rust dus".
Lees meerMet een feestelijke bijeenkomst in de Amsterdamse Academie van Bouwkunst vierde Herman Hertzberger op 8 juli 2017 zijn 85e verjaardag. Tijdens deze bijeenkomst waren er lezingen van Herman Hertzberger zelf, Rijksbouwmeester Floris Alkemade, Eelco van Welie van NAi Publishers en Laurens Jan ten Kate van AHH. Ook was er een tentoonstelling waarin Hertzberger op zoek gaat naar betekenis in ons vak, en naar architectuur die er toe doet. Naar aanleiding van zijn verjaardag stelde Hertzberger een publicatie samen met "nog onrijpe naast overrijpe onderwerpen die mij voorlopig van de straat houden, ‘wachtend’ op nadere uitwerking. Zolang voor mij geen rust dus".
Lees meer